- rapide
- rapide [raapied]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉, rapidement [raapiedmã] 〈bijwoord〉1 snel ⇒ vlug2 spoedig ⇒ haastig, zonder dralen, vluchtig3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord〉snelwerkend4 〈alleen bijvoeglijk naamwoord〉levendig ⇒ bondig 〈van stijl〉 ⇒ vlug van begrip5 〈alleen bijvoeglijk naamwoord〉steil♦voorbeelden:1 une fortune rapide • een snel, in korte tijd vergaard fortuin〈techniek〉 pellicule rapide • snelle, gevoelige film(rol)expédier rapidement • per expresse versturenle rapide • de sneltrein; 〈ook〉stroomversnellingle rapide de nuit • de nachtsneltreinrapide comme une flèche • pijlsnel4 esprit rapide • schrander iemand, iemand die snel van begrip is1. m1) sneltrein2) stroomversnelling2. adj1) snel, vlug2) haastig3) snelwerkend4) levendig5) steil
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.